Ridder Martijn en ridder Koen

Groep: tot en met groep 4

Duur: 30 minuten 

Ruimte: klaslokaal

Materialen: eventuele materialen om aan te duiden wie de koning en de ridders zijn. 

Doelen:

• De leerlingen weten en kunnen het begrip 'vervelen' uitleggen aan de hand van eigen ervaringen. 
• De leerlingen luisteren naar de muziek en kunnen verschillende smoesjes opnoemen die de ridders verzinnen. 
• De leerlingen herkennen de herhalingen in het lied. 
• De leerlingen bedenken symbolen bij de verschillende smoesjes en kunnen aan de hand van de symbolen het lied zingen. 

Inleiding:

Gedurende deze inleiding ga je met de leerlingen in gesprek over 'je vervelen'. Vervelen de leerlingen zich ook wel eens? De leerlingen komen er gedurende het gesprek achter dat als je je verveelt je helemaal niks te doen heb, tuurlijk kun je iets doen. 

Als voorbeeld kun je een ervaring van jezelf delen met de leerlingen. Zo ging ik vroeger als ik verveelde naar mijn moeder en ik vroeg of zij niet iets wist wat ik kon doen. Mijn moeder gaf wel tien dingen die ik kon doen maar overal zei ik nee tegen. Ik bleef maar zeuren en mijn moeder was het zat. Het eerste wat ze zei was ga dan maar je kamer stofzuigen, neeeee hier had ik helemaal geen zin in. 

Zo ging het ook bij ridder Martijn en ridder Koen. Die zeurden niet bij hun moeders maar bij de koning. De koning komt steeds met goede ideeën maar de ridders hebben steeds een andere smoes. Maar ook de koning werd het zat en stelde toen iets heel anders voor......... wat dat hoor je in het lied.

Warming-up:

De leerlingen gaan luisteren naar het lied. Echter krijgen ze een opdracht mee, zij moeten gaan luisteren naar welke verschillende smoesjes ridder Martijn en ridder Koen bedenken. 

Na heb beluisteren van het lied noteer je de antwoorden in de juiste volgorde, gebruik hiervoor symbolen (grafische notatie). Dit kan namelijk in de kern gebruikt worden als geheugensteuntje. 

Kern:

Bij het aanleren van het lied beginnen de leerlingen eerst met de eerste zinnen van het couplet. Dit zijn steeds dezelfde zinnen en door de herhaling zullen de leerlingen dit snel zelfstandig kunnen zingen. Hierna verdeel je de groep in vier kleine groepjes. Ieder groepje krijgt een smoes aangewezen (deze staan nog op het bord) Hierna start je de muziek en zingen de leerlingen het couplet wat ze toegewezen hebben gekregen. 

Als de leerlingen de laatste twee coupletten beheersen dan mogen ze deze ook meezingen.