Groep: 4
Duur: 30 minuten
Ruimte: klaslokaal
Materialen: Stoelen, afbeeldingen verschillende vervoersmiddelen.
Doel(en):
Inleiding:
Ga met de leerlingen in gesprek over de verschillende manieren van reizen (bus, auto, boot, vliegtuig, fiets, trein etc.). Hierna legt u de leerlingen uit wat een tableau is. Een tableau is ook wel een stilstaand beeld.
Warming-up:
Laat de leerlingen een vervoermiddel bedenken en kies iemand uit die het vervoersmiddel gaat uitbeelden. De rest van de leerlingen kijkt goed en probeert te raden welk vervoersmiddel er wordt uitgebeeld. Tussendoor bespreekt u met de leerlingen wat ze zien. Kijk ook naar de leerlingen hoe je het vervoersmiddel anders had kunnen uitbeelden. Laat dit ook voordoen door de leerlingen.
Kern:
De groep wordt verdeelt in kleine groepjes van 3 á 4 personen. De leerlingen bedenken een klein verhaaltje over een bestaand vervoersmiddel. In het verhaal kunnen verschillende vervoersmiddelen naar voren komen. Denk bijvoorbeeld aan een botsing met een auto en een fietser. Als de leerlingen geen idee hebben dan kunt u gebruik maken van de kaartjes met daarop de vervoersmiddelen deze staan in de bijlage gebruiken. De leerlingen laten het verhaaltje in een tableau vivant zien (stilstaand beeld). Het verhaal bestaat uit een begin, midden en einde. De groepjes verzinnen bij ieder deel een tableau vivant. Geef de groepjes voldoende tijd. Als de groepjes klaar zijn laat ieder groepje drie verschillende beelden zien die het verhaaltje vertellen. De kijkers omschrijven per gedeelte wat ze hebben gezien. Kan iemand aan het einde vertellen waar het hele verhaaltje over ging?
Afsluiting:
Laat een paar leerlingen hun tableau vivant in pantomime (lopend spel) naspelen. De leerlingen beginnen bij het eerste plaatje (tableau) en spelen het spel daarna verder in bewegend beeld tot en met het laatste plaatje.
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com