Groep: vanaf groep 4
Duur: 45 minuten
Ruimte: klaslokaal
Materialen: /
Doel(en):
Inleiding:
Je kunt niet alles in je eentje doen. Zo zijn er dingen waarbij je met z'n tweeën moet zijn. Denk bijvoorbeeld bij het optillen van een tafel. Geef een opdracht die alleen uitgevoerd kan worden door twee leerlingen. Laat ze bijvoorbeeld het bureau optillen. Of een andere opdracht waarbij echt twee leerlingen elkaar moeten helpen.
Warming - up:
Laat de leerlingen iets bedenken waarbij ze met z'n tweeën moeten zijn en moeten samenwerken. Afwassen kun je bijvoorbeeld alleen doen. Dit is geen samenwerking. Maar als de een afwast en de ander droogt af noemen we dit wel samenwerken.
Als de leerlingen voorbeelden bedacht hebben laat je de leerlingen uitspelen. Met de klas bespreek je of er echt sprake was van een echte samenwerking? Hoe kon je dat zien?
Voorbeelden van samenwerken kunt u in de bijlage lezen.
Kern:
U verdeelt de leerlingen in twee groepen. Je geeft de leerlingen even de tijd om een samenwerkingsopdracht te bedenken die ze ook kunnen uitbeelden. Hierbij verdelen ze de rollen.
Hierna worden de opdrachten uitgebeeld. Weten de leerlingen wat de andere leerlingen spelen?
U vertelt de leerlingen dat ze hetzelfde gaan doen alleen maken de leerlingen van te voren geen afspraken. Een leerling bedenkt iets (hij is aan het afwassen). Zodra een andere leerling weet wat hij/ zij aan het doen is een andere handeling erbij kan bedenken steekt hij zijn hand op en gaat meespelen met de andere leerlingen (de nieuwe leerling in het spel gaat bijvoorbeeld afdrogen). Het spel gaat verder. Zodra een andere leerling een nieuwe handeling erbij kan bedenken waardoor het samenwerken steeds vergroot wordt steekt hij/zij zijn hand op en gaat meespelen (deze leerling ruimt bijvoorbeeld de schone vaat op in de kastjes). Dit noemen we ook wel inspringspel. In het begin zal het voor de leerlingen moeilijk zijn daarom is het belangrijk dat je als leerkracht een goed voorbeeld geeft en door middel van moddeling de leerlingen duidelijk maakt hoe ze moeten nadenken.
Aangezien de leerlingen in het afgelopen thema speelgoed hebben gemaakt moeten de leerlingen ook weten hoe ze het moeten verkopen. Dit kunnen de leerlingen ook samen doen. Zo kan iemand speelgoed promoten, een andere leerlingen kan het afrekenen, maar het moet daarna ook als cadeautje ingepakt worden. Andere voorbeelden met betrekking op het verkopen zijn:
Probeer ook samen met de leerlingen te bedenken hoe we nog meer kunnen samenwerken in de winkel.
Afsluiting:
Bij de afsluiting wordt er een reactie spelletje gespeeld. De leerlingen staan in een kring. Wanneer u zegt: " De verkoper verkoopt een houten Klaas." Dan bewegen de leerlingen heel houterig en zeggen: " Kassa!" Maar als leerkracht probeer je de leerlingen te foppen. Je zegt dus steeds iets anders. De verkoper verkoopt een houten pop bijvoorbeeld. De leerlinden die erin trappen en houterig bewegen en "Kassa!" roepen zijn af en gaan terug op hun plaats zitten. Wanneer de goede zin wordt gezegd dan voeren de leerlingen de bewegingen weer uit.
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com